Beroepspraktijkvorming
Beroepspraktijkvorming (BPV) is kortweg: vorming in de praktijk van het beroep. Of, met wat meer woorden, vorming in alles wat er nodig is om in zo’n beroep te functioneren. In het mbo is BPV de wettelijke benaming voor stage. Deze BPV doe je vanzelfsprekend in een bedrijf waar je dit ook allemaal goed kunt leren.
Beroepspraktijkvorming (BPV)
Beroepspraktijkvorming (BPV) is kortweg: vorming in de praktijk van het beroep. Of, met wat meer woorden, vorming in alles wat er nodig is om in zo’n beroep te functioneren. Deze BPV doe je vanzelfsprekend in een bedrijf waar je dit ook allemaal goed kunt leren. In het mbo is BPV de wettelijke benaming voor stage.
BPV volg je op een erkend leerbedrijf. Dat wil zeggen dat vastgesteld is dat het bedrijf de mogelijkheden biedt voor een student op jouw niveau om kennis en vaardigheden op te doen die passen bij het beroep dat je wilt uitoefenen. Dit geldt voor zowel bedrijven in Nederland als in het buitenland. Er is ook een praktijkopleider aanwezig op het bedrijf die jou begeleidt.
De stichting Samenwerking Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB, www.s-bb.nl) voert de erkenning en registratie van leerbedrijven uit. Alle actieve en erkende leerbedrijven staan vermeld op de website www.stagemarkt.nl.
Je zoekt zelf een geschikt leerbedrijf voor de BPV, passend bij jouw vakrichting en het niveau van de opleiding. Dit moet bij een erkend leerbedrijf zijn. Deze kun je vinden op www.stagemarkt.nl. Probeer per telefoon een kennismakingsafspraak te maken met het leerbedrijf. Neem naar de afspraak informatie over de opleiding mee om te laten zien wat je er leert. Van school krijg je ook opdrachten mee over wat je in de BPV op het bedrijf doet en leert. Samen met de praktijkopleider stel je de leerdoelen vast. En op school bespreken en beoordelen we de uitgevoerde opdrachten.
Enkele voorbeelden per sector:
- Loonbedrijf: In het drukke seizoen gaat het werk vaak door tot ’s avonds laat. De student zal daar aan moeten wennen, want hij wil immers werkzaam worden in deze sector. Van de 3 dagen zal er dan één vrij zijn, om te voorkomen dat de student even zwaar belast wordt als een volwassen werknemer.
- Hoveniersbedrijf: Werknemers in het hoveniersbedrijf gaan vaak met een aantal mensen op pad. Het is dan niet mogelijk om korter te werken. Samen uit, samen thuis. Teveel gewerkte uren kunnen later, in overleg, gecompenseerd worden met vrije tijd.
- Dierenspeciaalzaken / trimsalon, tuincentrum, paardenhouderij e.d.: In deze sectoren is meestal sprake van vaste uren. Hier kan gekozen worden voor later beginnen, eerder ophouden of een vrije dag of dagdeel.
- Veehouderijbedrijf: Als de student betrokken is bij het melken, en hij/zij woont in de buurt, dan zou de student tussentijds een aantal uren naar huis kunnen. Zo niet, dan zal hier een oplossing gezocht moeten worden in een vrije dag.
LIP - Leren in de praktijk
Naast twee dagen school en twee dagen stage ga je een dagdeel in de week zelf met een opdracht aan de slag in de praktijk. Je kunt deze opdracht uitvoeren op je stagebedrijf, maar je mag ook naar een ander bedrijf. Aan je stagebegeleider is (of wordt) gevraagd om je te helpen de opdracht uit te voeren, te ondertekenen en te voorzien van feedback. Je stagebedrijf heeft informatie van school gekregen over Leren in de Praktijk. Wanneer je langer dan 10 weken op een ander bedrijf dan je eigen stagebedrijf aan je LIP-opdracht(en) werkt moet je daarvoor een aparte LIP-overeenkomst tekenen. Het vinden van een balans tussen het meewerken op het bedrijf en het maken van de opdrachten is niet altijd makkelijk. Zorg er dus voor dat je van tevoren duidelijk afspraken maakt met de begeleider over de opdrachten die jij moet uitvoeren.
Stage
a. Soorten activiteiten in de stage
Bij de stage ga je tijdens je schoolperiode 2 à 3 dagen per week op een opleidingsbedrijf stage lopen. Het voordeel van een dagstage is dat je het verband tussen theorie en praktijk direct kunt ervaren. Daarvoor krijg je opdrachten, die gekoppeld zijn aan kerntaken en de bijbehorende werkprocessen en competenties. Verder houd je samen met je stageopleider de voortgang in de werkprocessen en competenties bij in je Stageboekje. Je stageopleider kan er dan voor kiezen je bepaalde handelingen vaker te laten doen, omdat je hier nog van kunt leren. Je schrijft dagelijks op wat je hebt gedaan. Deze werkbeschrijvingen zijn ook belangrijk voor het verzamelen van bewijzen voor de verschillende werkprocessen en competenties.
b. Stage: aantal te bezoeken bedrijven
Het streven is dat studenten van niveau 1 één tot twee bedrijven in 1 jaar bezoeken en studenten van niveau 2 twee tot vier bedrijven in 2 jaar bezoeken.
c. Stage: 16 à 24 uren per week
Bij MBO 1 en 2 zijn studenten 2 à 3 dagen per week op school en de rest op het stagebedrijf. Na overleg met de stageopleider van het stagebedrijf krijgen de studenten van mbo de gelegenheid om 3 keer per maand een dagdeel vrij te nemen. Na aftrek van deze 3 dagdelen moeten de studenten over een heel schooljaar gerekend op minimaal 21 uren stage per week uitkomen. De studenten houden zich hierbij zo goed mogelijk aan de gewoonten van de sector (zie voorbeelden per sector hieronder). De studenten mogen op verzoek van de stagebieder meer uren maken, maar zijn hier niet toe verplicht. In de Stagekalender houd je je gemaakte uren bij. De vrije dagdelen kunnen gebruikt worden voor bijv. tandartsbezoek. Deze maatregel is tevens bedoeld om te voorkomen dat studenten erg veel uren maken. Vrije dagdelen mogen niet opgespaard worden om ze in één keer op te nemen.
Studenten moeten minimaal 3 dagen van te voren de werktijden (en dus ook hun vrije tijd) met de stageopleider bespreken. Studenten moeten arts- en tandartsbezoek in hun vrije tijd doen, hiervoor wordt dus geen extra vrij meer gegeven. Eventueel mag voor zeer dringende zaken (b.v. onderzoek in ziekenhuis) een uitzondering gemaakt worden. Studenten mogen geen uren sparen om hun stage eerder te beëindigen. De student houdt in het kort per dag de werkzaamheden en gewerkte uren bij in de Stagekalender.
d. Begeleiding stage
Bij de stage heb je met de volgende begeleiders te maken: de stagebegeleider van het bedrijf (stageopleider) en de stagebegeleider van de school (coach/vakdocent).
Stagebegeleider van het bedrijfDe naam van je stageopleider zal je door de stagebieder (meestal de baas van het bedrijf) worden verteld als je de eerste keer op het stagebedrijf komt. Op kleinere stagebedrijven kan de stagebieder ook de stageopleider zijn. De stageopleider zorgt voor duidelijke instructies, geeft je de gelegenheid opdrachten voor school uit te voeren en begeleidt je daarbij. Daarnaast bespreekt hij/zij geregeld het stageverloop met jou.
Stagebegeleider van de schoolDe begeleider van school, een coach die lesgeeft aan het mbo, geeft je regelmatig opdrachten die je uit moet voeren op je stagebedrijf. De coach (of vakdocent) zal de stagebezoeken doen en vraagt naar het stageverloop en je functioneren. Hij/zij is ook de persoon waar je heen gaat als er problemen op je stagebedrijf zijn.
e. Goedkeuring
De stagecoördinator beoordeelt voor de aanvang van de stageperiode of het opleidingsbedrijf voldoet aan de eisen. Pas na goedkeuring van de stagecoördinator mag je de stage op dit bedrijf volgen. Soms is een erkend stagebedrijf dat je hebt uitgezocht toch niet geschikt voor je, omdat je bepaalde handelingen, die voor het behalen van het diploma verplicht zijn, daar niet kunt leren (b.v. voor je opleiding groene ruimte moet je leren straten, maar op een bedrijf dat alleen onderhoud doet kun je dat niet leren). De stagecoördinator heeft het recht ook een erkend bedrijf af te wijzen. Hij/zij zal daar altijd een reden voor geven. De stagecoördinator is verantwoordelijk voor de registratie van je gegevens.
f. Beoordeling
De school beslist mede op grond van de stagebeoordeling van je stageopleider of je stage voldoende of onvoldoende is. Hiervoor is het noodzakelijk dat je je Stageboekje en je Stagekalender afgetekend in het bezit zijn van je stagecoördinator.
g. Overstappen naar andere opleiding
Als je overstapt naar een andere opleiding van Aeres MBO, dan neem je van de stage alleen die sbu’s mee die gekoppeld zijn aan een werkproces waarvoor in de nieuwe opleiding vrijstelling wordt verleend.
h. Omgaan met veiligheidseisen op het stagebedrijf
Een belangrijk item bij de stage is het kennen en het kunnen toepassen van de arbo- en veiligheidsregels die gelden op het stagebedrijf. Studenten kunnen pas daadwerkelijk op stage als voldaan is aan de eisen die per opleiding zijn vastgesteld. Studenten moeten hiervoor een veiligheidsmodule volgen, waar een toets aan gekoppeld is. De toets Veiligheidsmodule moet met een voldoende afgesloten zijn voordat studenten daadwerkelijk op stage mogen. Aeres MBO ondersteunt dit met een adequaat aanbod van veiligheidsonderwijs voor de student.
Onkostenvergoeding en stagevergoeding tijdens de BPV
Het leerbedrijf betaalt aan de student een onkostenvergoeding die ten minste alle kosten in euro’s omvat die een student moet maken van het bedrijf of van de wet om stage te kunnen lopen bij het bedrijf. Deze onkostenvergoeding is inclusief reiskosten als deze niet op een andere manier vergoed worden en een eventuele VOG. BBL-studenten hebben naast loon ook recht op een onkostenvergoeding.
Een passende stagevergoeding wordt door werkgevers en werknemers geregeld in de CAO. Het kan zijn dat er in de CAO van jou bedrijfstak hier nog geen afspraken over zijn gemaakt. De school is hierin geen partij.
Stagediscriminatie
In de strijd tegen stagediscriminatie is het belangrijk een melding te maken. Melden heeft altijd zin.
Een melding van discriminatie leidt helaas niet altijd tot een directe oplossing voor jou persoonlijk. Maar zolang gevallen van discriminatie worden gemeld, ontstaat er meer inzicht over hoe vaak en op welke manieren er wordt gediscrimineerd. Zo dragen we uiteindelijk samen bij aan een aanpak van discriminatie. Het melden van stagediscriminatie kan via de website www.aeresmbo.nl/over-aeres-mbo/regelingen-en-statuten
Verzekeringen
Hoe zit het met aansprakelijkheid voor schade tijdens stages? Wettelijk gezien is de werkgever aansprakelijk voor schade ontstaan op het werk. Dit principe geldt ook in geval van stage en beroepspraktijkvorming. Zowel voor schade ontstaan door het handelen van stagiaires, als voor schade opgelopen door stagiaires. Deze verantwoordelijkheid kent wel grenzen en vervalt mogelijk bij opzettelijk roekeloos of nalatig gedrag van stagiaires. Meer informatie vind je op www.aeres.nl/verantwoording/verzekeringen