Beroepspraktijkvorming BBL
De beroepspraktijkvorming (BPV), in het dagelijks taalgebruik stage genoemd, is een belangrijk onderdeel van de opleiding. Per jaar werk je minimaal 80 stagedagen. Deze verhouding drukt het belang van de stage al uit. Via de website www.s-bb.nl kun je zoeken naar stageplaatsen die erkend zijn voor onze opleiding.
De doelstellingen van de praktijk zijn:
- Voor alle opleidingen: verwerven van praktische vaardigheden;
- Voor alle N3-opleidingen: geven van leiding en hebben van inzicht/overzicht in het werk;
- Voor Zorg, Stadslandbouw en Ondernemend gedrag: opdoen van ervaring voor die specifieke richtingen.
De stagebegeleider moet een ervaren iemand zijn die jou over zijn bedrijf en zijn bedrijfsvoering wil vertellen en van wie je praktische vaardigheden kunt leren. Verder moet je je op het bedrijf thuis voelen en moet het je interesse wekken. Van een stagiaire wordt ook een volledige inzet gevraagd en beschikbaarheid buiten kantoortijden. Wanneer je eerder dan afgesproken je stage wilt beëindigen, bespreek dit dan tijdig met je stagebieder, niet per e-mail of app.
Het is belangrijk dat je voldoende dagen (minimaal 80 per jaar) op je praktijkbedrijf/bedrijven hebt gewerkt. Op je praktijkovereenkomst staat het gemiddelde aantal dagen dat je op het stagebedrijf werkt. In de landbouw komt het echter veelvuldig voor dat je in de winter minder dagen werkt en in de rest van het jaar juist meer. Daarom moet je zelf de dagen/uren dat je stageloopt registreren. Dit doe je op het stageregistratieformulier. Je kunt dit formulier downloaden van onze website.
Wanneer je kort meewerkt op een ander bedrijf kun je dat, in overleg met je stagebieder, onder je lopende stage laten vallen. Die dagen registreer je dan bij je lopende stage.
Verzekeringen
BBL-studenten zijn niet vanuit school verzekerd. Het bedrijf waar je werkt moet zelf zorgen voor een goede verzekering voor medewerkers, stagiaires en vrijwilligers.
Voor BBL-leerlingen en duaal onderwijs geldt: de werkzaamheden die door BBL-studenten worden verricht binnen het bedrijf waar ze werken vallen niet onder de stageverzekering.
De verzekering ziet deze werkzaamheden niet als stage, maar als werk. De aansprakelijkheidsverzekering dient dan ook door de werkgever afgesloten te worden.
Werkkleding
Goede werkkleding (overall, laarzen, regenkleding en werkhandschoenen) is verplicht. Te ruime, loshangende kleding is gevaarlijk en is daarom verboden.
Voor de akkerbouw en veehouderij geldt dat je gebruik maakt van:
- Veiligheidsschoenen of veiligheidslaarzen);
- Goede regenkleding, jas en broek;
- Stevige, warme werkjas, voor het werken bij kou en slecht weer.
Medicijngebruik
Heb je een bepaalde aandoening (bv. epilepsie) of gebruik je medicijnen die je functioneren of je rijvaardigheid kunnen beïnvloeden, meld dat dan vooraf aan de praktijkopleider.
Beoordeling praktijk leerjaar 1
Aan het einde van het eerste jaar moet de ‘Tussentijdse stagebeoordeling’ worden ingeleverd. Ook wanneer je al eerder in het jaar een stage op een bedrijf beëindigt, laat je deze beoordeling door de stagebegeleider invullen. Je kunt dit formulier downloaden van de website. https://aereswarmonderhof.nl/downloads-stage Om verrassingen te voorkomen moet je een paar keer per jaar een moment nemen om te kijken hoe je voortgang is en of er nog werkzaamheden zijn waar je niet aan toe gekomen bent. Onderstaand lees je hoe de beoordelingen plaatsvinden.
Beoordeling praktijk leerjaar 2
Aan het einde van het tweede leerjaar lever je de ‘Eindbeoordeling Beroepspraktijkvorming’ in. Je kunt alleen gediplomeerd worden als je een goed of een voldoende haalt voor de BPV en voldoende uren praktijk gelopen hebt. Dit formulier ontvang je in de loop van het tweede schooljaar.
Rubrics Om de evaluatie en beoordeling handen en voeten te geven werken we met ‘rubrics’ en beoordelingsformulieren die daar op zijn gebaseerd. Rubrics zijn schema’s waarin staat wat je moet kunnen en wat het niveau is waarop je het moet kunnen. Kijk voor de rubrics en formulieren op: https://aereswarmonderhof.nl/downloads-stage
Niet eens met de beoordeling
Mocht je het niet eens zijn met de eindbeoordeling en daar met je begeleider geen overeenstemming in kunnen vinden dan kun je dit kenbaar maken bij je mentor. Deze zal dan navraag doen bij de ondernemer om e.e.a. te verhelderen. Mocht de beoordeling onveranderd blijven en je bezwaar ook, dan beslist de lokale examenorganisatie na overleg met alle betrokkenen. De examencoördinator laat zich door zowel jou als de praktijkbegeleider inlichten. Het besluit en de motivatie daarvan, wordt je schriftelijk gegeven. Als je het dan nog niet eens bent met het besluit dan kun je de klachtenprocedure volgen zoals die binnen Aeres MBO van kracht is.